Overslaan en naar de inhoud gaan
search

Ontsteking van de amandelen

Gepubliceerd op: 02 december 2013

Amandelen

Amandelen zitten achter de neus, achterin de keel en achter op de tong.

Neusamandel in de neus-keelholte

De neusamandel (adenoïd) zit in de ruimte achter de neus, boven het zachtegehemelte. De neusamandel is vooral bij jonge kinderen aanwezig. Vanaf ongeveer het 6e tot 8e levensjaar wordt de neusamandel steeds kleiner. Aan weerszijden van de neusamandel begint de zogenaamde buis van Eustachius, die de verbinding vormt naar het oor. Hier doorheen kan er lucht van de neus-keelholte naar de oren en andersom en kan slijm vanuit het oor naar de neus-keelholte.

Keelamandelen

De keelamandelen (tonsillen) zijn knobbels links en rechts achter in de keel. De huig (uvula), het aanhangsel van het zachte gehemelte, hangt midden tussen de keelamandelen.

Tongamandel achter op de tong

De tongamandel gaat aan de zijkanten van de tong over in de keelamandelen en zit helemaal achterop de tong.

De functie van de amandelen

Amandelen zijn stukjes lymfeweefsel. Het zijn kleine deeltjes van het lymfekliersysteem. Het lymfekliersysteem beschermt het lichaam tegen infecties. Het vangt binnendringende ziekteverwekkers op en maakt deze onschadelijk.
Ons lichaam wordt de hele dag bloot gesteld aan potentiele ziekteverwekkers (bacteriën, virussen en schimmels) daarom hebben we een afweersysteem om mogelijke infecties te bestrijden, het zogenaamde lymfkliersysteem speelt hierin een belangrijke rol. Het is een soort eerste filter om deze potentiële ziekteverwekkers in te vangen en daarmee onze afweer te ondersteunen. Op de overgang van de mond en de neus naar de keel bevindt zich veel van dit lymfklierweefsel in de vorm van een soort ring (ring van Waldeyer). Het vangt binnendringende ziekteverwekkers zoveel mogelijk op en maakt ze onschadelijk. Op enkele plaatsen is dit lymfklierweefsel verdikt. Dit zijn de amandelen.
De amandelen vormen maar een klein deel van het totale lymfekliersysteem. Daarom is het, als het nodig is, geen probleem de amandelen te verwijderen, zoals bij steeds terugkerende amandelontstekingen gebeurt.

Klachten ontsteking van de amandelen

De neus- en keelamandelen kunnen ontstoken raken. De tongamandel geeft bijna nooit problemen. Als er in de amandelen teveel ziekteverwekkers vastzitten, raken ze zelf ontstoken. Hierbij treedt in het algemeen een forse zwelling op.
Amandelontsteking komt vooral voor bij kinderen. Maar ook volwassenen kunnen het krijgen.
Bij de neusamandel kan dit leiden tot klachten als:

  • een voortdurende of terugkerende verkoudheid met een snotterige loopneus.
  • slecht slapen;
  • snurken, soms zelfs met korte ademstops (apneu’s);
  • door de mond ademen, een hangende open mond;
  • terugkerende (midden)oorontstekingen.

Wanneer het een ontsteking van de keelamandelen betreft, bestaan de klachten over het algemeen uit:

  • terugkerende keelpijn
  • met slikklachten
  • en (lichte) koorts.

Als de keelamandelen heel groot zijn kunnen ze zelfs (bijna) tegen elkaar komen te zitten en daardoor zelfs de ademhaling belemmeren, dit kan nachtelijke onrust met snurken en soms zelfs ademstops (apneu’s) tot gevolg hebben.
De neus- en keelamandelen kunnen ook gelijktijdig ontstoken zijn waarbij een combinatie van de klachten voor kan komen.

Chronische ontsteking

Als de amandelen niet ernstig maar enigszins ontstoken zijn over een lange periode (chronisch ontstoken) kan dit klachten geven als:

  • moeheid
  • hangerigheid
  • afgenomen eetlust
  • slechte adem

In de hals zijn er soms verdikkingen te voelen, dit zijn de hals-lymfeklieren. Ook deze zwellen als er sprake is van een ontsteking van de amandelen.

Klachten verzachten

Bij een amandelontsteking kunt u proberen de klachten zo veel mogelijk te verzachten. Dat kan door:

  • Veel drinken
  • IJs eten
  • Een pijnstiller

Gaan de klachten niet binnen een week over en heeft het kind veel last, ga dan naar de huisarts.

Wanneer opereren

De ernst van de klachten bepaalt of het nodig is de amandelen te verwijderen. Hierbij is de mate van klachten van belang, maar ook de vraag hoe vaak de ontsteking optreedt. Wanneer het onvoldoende lukt om de klachten met medicijnen (pijnstillers, antibiotica) te bestrijden, dan kan overwogen worden om de amandelen operatief weg te halen.
De amandelen worden tegenwoordig niet meer zo gauw weggehaald. De leeftijd van het kind speelt hierin een belangrijke rol, hoe jonger het kind hoe terughoudender een arts zal zijn om tot een operatieve over te gaan. Een absolute leeftijdsgrens is er niet, de ernst van de klachten blijft de belangrijkste factor. Maar een operatie kan overwogen worden voor de neusamandel bij een kind vanaf 1 jaar en voor de keelamandelen vanaf 3 jaar.
Bij de neusamandel is door de operatietechniek volledige verwijdering niet mogelijk. Het gaat hier om het uitnemen van het middelste, meest verdikte gedeelte dat in de praktijk de meeste klachten veroorzaakt. De neusamandel kan vanuit de randen aangroeien en soms na verloop van tijd weer klachten geven. De keelamandelen worden in principe wél volledig verwijderd, soms groeit er echter vanaf de tongamandel nog een restje uit.

Verwijzing naar KNO-arts

Als uw huisarts daar reden voor ziet, wordt uw kind verwezen naar de keel-, neus- en oorarts op de polikliniek KNO-heelkunde.
Als er een operatie moet plaatsvinden dan wordt deze op de polikliniek KNO gepland. Uw kind zal dan ook naar het preoperatief spreekuur gaan.

Operatie

Bij de operatie mag er een van de ouders of verzorgers met het kind mee tot in de operatiekamer. De ingreep vindt plaats tijdens een korte, maar volledige narcose. In het Slingeland Ziekenhuis vindt de ingreep over het algemeen plaats in de ochtend waardoor een kind na de ingreep na enkele uren observatie eigenlijk altijd weer dezelfde dag naar huis mag.

Knippen

Bij kinderen wordt meestal een operatietechniek (sluderen),  gebruikt wat men vroeger ‘amandelen knippen’ noemde. Deze naam kwam voort uit het feit, dat men daarbij de keelamandelen slechts gedeeltelijk verwijderde (‘knipte’). Tegenwoordig wordt met een vergelijkbare maar verder ontwikkelde techniek wèl voor volledige verwijdering van de keelamandelen gezorgd. Een speciaal instrument wordt gebruikt om de keelamandelen in één beweging als het ware los te woelen van de onderlaag.

Pellen

Bij oudere kinderen en volwassenen zitten de amandelen veel steviger vast. De operatietechniek die in deze situatie gebruikt wordt, staat bekend als “amandelen pellen”. Hierbij worden de keelamandelen nauwkeurig losgemaakt van de onderliggende weefsellaag ('uitgepeld').

Complicaties

Bij iedere operatie, ook bij het verwijderen van amandelen, is er sprake van enig risico.

  • Nabloeding
    In het geval van een operatie aan de neus- en of keelamandelen is er een kleine kans op een nabloeding( ongeveer 3%). Daarom is een normale bloedstolling bij de patiënt voor deze ingreep belangrijk. Er mogen dus van tevoren en ook de eerste dagen na de operatie géén medicijnen worden ingenomen, die de stolling nadelig beïnvloeden. Met name dus géén pijnstillers die acetylsalicylzuur bevatten (Aspirine, Acetosal, brufen, etc.).
  • Neusspraak
    Verder kan bij kinderen, met name als de neus- en keelamandelen erg groot waren, na de operatie een zogenaamde ‘open neusspraak’ ontstaan. Er “lekt” dan tijdens praten wat lucht uit de neus weg. Soms is de stem wat hoger geworden. In nagenoeg alle gevallen is deze verandering tijdelijk; in een enkel geval is gedurende korte tijd logopedie nodig.

Na de operatie

De eerste paar dagen na de operatie zal uw kind zich nog wel wat ziek voelen. De klachten zullen geleidelijk afnemen.

Klachten na de operatie

  • Misselijk en braken
    Vaak heeft het nog wat oud bloed in de neus en in de mond na de operatie. Soms is er tijdens de ingreep wat bloed in de maag terecht gekomen en samen met de narcose kan dat misselijkheid en braken veroorzaken.
  • Pijn in de keel
    Na de operatie heeft uw kind, vooral wanneer de keelamandelen zijn verwijderd, pijn in de keel, ook eten en praten kan pijnlijk zijn. Na het verwijderen van de neusamandel valt dit meestal erg mee. De pijn straalt vaak uit naar de oren (oorpijn). Een paracetamol werkt over het algemeen goed tegen deze pijn (eventueel als zetpil te geven).
  • Praten voelt vreemd
    Wanneer uw kind praat, klinkt dat in het begin of het een volle mond heeft. Dit gaat geleidelijk over.
  • Vieze smaak
    Op de plaats waar de amandelen zijn verwijderd ontstaat een grijs/wit beslag, dat is normaal. Het geeft soms een vieze smaak in de mond. Daardoor kan het kind ook enkele dagen weeïg uit de mond ruiken. Het beslag verdwijnt na ongeveer een week. Soms gaat het gepaard met een lichte bloeding. Ook dat is normaal.

Adviezen

  • Veel drinken
    Veel drinken is erg belangrijk om de keel schoon te houden. Spoor uw kind aan om regelmatig iets te drinken. Kleine slokjes zijn beter dan eenmaal een grote. Ook waterijsjes zijn aan te raden. Neem geen zure of koolzuurhoudende dranken; die doen pijn aan de keel. Ook melkproducten voelen niet prettig aan.
  • Zacht voedsel
    Geef uw kind de eerste dagen zacht voedsel dat koud of lauw is. Geef ook de eerste dagen liever geen bananen of zuidvruchten (zoals pruimen, dadels, vijgen, rozijnen en krenten).
  • Binnen blijven
    Houdt uw kind enkele dagen binnen. Na een week is het kind meestal voldoende opgeknapt om weer naar school te gaan.
  • Niet sporten
    Lichamelijke inspanning verhoogt het risico op een nabloeding. Daarom mag het kind de eerste 2 à 3 weken niet zwemmen of andere sporten beoefenen. 

Meer informatie

Als u nog vragen heeft of u wil meer informatie dan kunt u contact opnemen met de KNO-arts via het secretariaat. Tel. (0314) 329565.
Er is een tevens een folder beschikbaar over keel- en neusamandelen verwijderen bij kinderen.

Laatst bijgewerkt op: 08 november 2021

Direct naar

thf-nieuwbouw-0049ps.jpg
Bouw Slingeland Ziekenhuis officieel van start